Als je de Kreelseweg volgt door het Edese Bos en je bereikt de Eder Heide, vind je direct rechts en links restanten van loopgraven. De loopgraven rechts zijn oefenloopgraven van vlak voor WO II en links liggen die uit de WO I. Deze zijn aangelegd in 1917. Dit gebied wordt wel de 'Kreelse Kop' genoemd. Hier hebben zich dus geen echte gevechten plaatsgevonden. Ze waren bedoeld om te oefenen in het bouwen van verdedigende stellingen. Sinds 1906 waren er militairen gevestigd in Ede en zij gebruikten de loopgraven om te oefenen, naar voorbeeld van wat ze zagen bij het oostelijke en westelijke front in België en Frankrijk (1914-1918). Na beide oorlogen kwam de stelsels in verval. Edenaren sloopten het hout weg, om in hun kachel op te stoken en jongeren gebruikten het gebied om te spelen. Zie hier onder het uitgebreide verslag van een excursie tijdens WO I en het oogverslag van Edenaar Nijenhuis.
De locatie | Kreelse Kop
Deze reliëf-foto toont de WO I-loopgraven. Uitleg: (1)= Kreelseweg, (2)= De Traa, rand met het Edese Bos, (3)= Hessenweg, (4)= aangebrachte bomtrechters. Met geel heb ik de loopgraven aangegeven.
Huidige situatie
WO I
Dit loopgravenstelsel is ontworpen door kapitein der Infanterie, P.C. Schutz. Hij was destijds in Ede gelegerd bij het 11e Regiment Infanterie.
WO II
Alle recente foto's: (c) Allard Bijlsma
Excursie 14 augustus 1918 | tijdens WO I
Aan het einde van WO I, drie maanden voor het einde ervan, vond een excursie plaats naar de oefenloopgraven bij Ede. In de Maasbode is hier een uitgebreid verslag opgenomen. Het geeft een goed beeld van de uitgestrektheid van het loopgravenstelsel op dat moment.
MAASBODE - woensdag 14 augustus 1918
BINNENLAND. EEN EXCURSIEDAG VAN DE VER. „ONS LEGER".
"Van onzen eigen redacteur. De Nederl. Vereeniging „Ons Leger' meende nuttig en aangenaam werk te doen met voor hare leden in dezen vacantijd een excursiedag te organiseeren naar de groote militaire manoeuvre-terreinen te Eden. Meer speciaal zou de excursie een bezoek betekenen aan een complex loopgraven, op de wijde Edensche heide, aangelegd naar teekeningen van het westelijk of oostelijk front, gepubliceerd 'l Ilustration' en gedeeltelijk ook ontworpen naar aanwijzingen van deskundige militairen die het westelijk front bezocht hebben. Om elf uur kwamen de deelnemers, waarbij zich tal van ofiieieren van verschillende wapens hadden aangesloten voor het Post- en Telegraafkantoor te Eden te zamen, waar zij door den heer Henry van der Schrieck uit Rotterdam, lid van het hoofdbestuur der Vereeniging „Ons Leger" werden begroet. Dadelijk werd daarop de wandeling ondernomen naar de Edensche hei. 't Was een uitgezochte dag voor zulk een excursie, prettig en zonnig weer met een licht frisch briesje. De verre hei lag onder een sluier van lichte lila erica, die te bloeien begint. Over den weidschen paarsen grond, waarlangs laag zilvergrijze wolken dreven, kwam van verre cavalerie aangereden, fijne silhouetten van de ranke ruiterfiguren, wat denken deed aan een schilderij van Hoynck van Papendrecht. Overste Meyberg heette de bezoekers welkom en verklaarde hun de indeeling van het terrein dat een stelsel van loopgraven te zien geeft, zooals zij voornamelijk aan het Westelijk front worden aangetroffen. Van de hoogte, waarop wij stonden, konden wij volgens de aanduidingen van overste Meyberg duidelijk de loopgraven onderscheidden. Eerst de eerste loopgraaf en dan 150 meter eerder de verdedigingslinie. Daartusschen het bekende 'niemandsland' waarin kunstmatige 'trechters' gegraven, welke zoals men weet ontstaan door het ontploffen van granaten. Verder onderscheidden wij de diverse draadversperringen en de holle heuvels, waarin de mitrailleurs verborgen zaten. Maar dit alles zouden wij straks beter van nabij zien, als we een tocht zouden maken door de loopgraven zelf. Want allereerst zou ons een aanval gedemonstreerd worden, een overval van den vijand in de eerste verdedigingslinie. Duizend man troepen zouden aan deze demonstratie meedoen. Op een sein van den commandant zou eerst het artillerievuur worden ingezet, dan begint de aanval, de stormtroepen rukken vooruit om de eerste linie te nemen, en achter hen aan volgen de verschillende zoogenaamde golven Is de eerste linie genomen, wat gewoonlijk gebeurt, dan begint de tweede verdedigingslinie genomen, wat gewoonlijk gebeurt, dan begint het verdedigen. Lichtpistolen en vuurpijlen dienen als seinen als de telephoon, waarmede de commandant zijn orders geeft, bijgeval wordt stukgeschoten Na deze voorafgaande verklaringen van den commandant werd met den slag een aanvang gemaakt. Het eerste schot van de artillerie weerklonk over de zomersch-zonnige, vredesstille hei, en daar opeens onlploften voor de loopgraven de neervallende granaten, witte wolkjes rook, die zich als langs een rechte lijn voortplantten. Dit artillerievuur duurde een denkbeeldige tijd. Spoedig zagen we, — en dat gaf wel een sensatie — de stormtroepen aanrukken. De verdedigende linie begint zich teweer te stellen. Licht pistolen schieten hun lichtkogels omhoog, dit als vallende sterren door de lucht zwieren. Nog hoger lijnen fluitend de vuurpijlen de lucht in om dadelijk in pluimen van licht neer te vallen. Dan zet het mitrailleurvuur in, en heel de verre heide knettert nu als was heel de purperen bodem bezig langzaam uit elkaar te spatten. De handgranaten spetten uit elkaar in rosse vlammen, en in den dampigen rooknevel welke over de straks nog zoo kleurige heide komt te hangen, rukken de grauwe figuren der vlugge aanvallers altijd voort. Het schouwspel, -boeiend en interessant, duurt slechts kort, als het afdraaien van een 'Journal' in een bioscoop of de opgezette plaat van een phonograaf. In enkele minuten is het boeiende militaire Schouwspel afgeloopen en wordt de loopgraaf als genomen beschouwd, en de operatie als ten aller deele gelukt.
In troepjes stroomen onze veldgrauwen, de hoofden met de platte helmen als ijzeren schildjes afgedekt, het terrein af. Dan volgen wij overste Meyberg, die ons nu door de veroverde loopgraven zal voeren. Eerst stappen we over 'niemandsland', het zoogenaamde trechterveld tusschen de beide vijandelijke linies. De trechters, door granaatontploffingen gevormd, zijn hier nogal bescheiden wan omvang, de origineele op het westelijk front hebben vaak een omtrek van vijftig meter. Allereerst komen we nu aan de uiterste punten die ais voelhoorns naar voren steken, de zoogenaamde 'luisterposten', die hebben uit te kijken naar de aansluipende patrouilles, die het ijzerdraad komen doorknippen en de versperringen opruimen. Elke luisterpost wordt gewoonlijk bezet door zes man.
Men heeft open en overdekte luisterposten, in welke laatste soort met de periscoop gewerkt wordt. Een dergelijke overdekte luisterpost had negen gaten om vuur te geven, en werd daarom door de soldaten het 'negenoog' genoemd. Deze luisterposten zijn door nauwe verbindingsgangen met de verdere loopgraven verbonden. Trouwens heel het loopgraven-stelsel lijkt op een halfondergrondsche stad, naambordjes en opschriften wijzen de sol-daten aan, welke richting ze moeten nemen. Zigzag gaan deze loopgraafwegen van de eerste linie naar de tweede, de zigzaglijn belet dat heel de loopgraaf ineens onder vuur kan genomen worden. De loopgraaf-soldaat vindt telkens een zijweer als bescherming, hier en daar is in de loopgraafstad een ronde erker uitgebouwd, welke dient voor het opstellen van mitrailleurs. Langs de wanden, waar tusschen de opgelegde plaggen, net als bij turfdelving, de vriendelijke erica al weer vreedzaam bloeit, zijn ook cijfers aangebracht, welke den commandant dienen om de juiste richting aan te geven, waar de vijand eventueel is doorgebroken. Elders weer in den loopgraaf is een diepe kelder gegraven, behoorlijk afgedekt met ijzeren rails, welke dienen moet als munitienest.
Een andere kelder, wat ruimer van opzet, maar overigens hetzelfde van constructie, is het zoogenaamde wachtlokaal, waar een vijf en twintig man behoorlijk op aarden sofas langs den wand bij elkaar kan zitten. 'In de onderwereld' heeft de soldatenhumor er als opschrift bovengezet. Weer een heel bijzondere catacombe 4 vijf meter diep onder den grond zijn de zoogenaamde 'slaapgalerijen', welke in oorlogstijd moeten gebruikt worden als slaapgelegenheid. Ze waren zoo ruim gebouwd, met licht- en luchtkokers voorzien, dat heel het gezelschap er gemakkelijk op visite kon. Zelfs de dikste dames lieten zich niet van haar nieuwsgierigheid afschrikken. Maar toch heel comfortabel bevonden zij 't niet. „Ontzettend toch voor die arme jongens!" deden medelijdend de dames. Maar er was ook een andere appreciatie, die der jeugd. „Leuk hè, vader?" riepen de kinderen, 't ruikt er zoo lekker naar dennenhout'. Dan wees de overste ons nog op de zoogenaamde „naderingsgangen" om den vijand in de flank te nemen, en nog op speciale mitrailleursopstellingen, welke dienen om een heelen gang te bestrijken in het geval dat de vijand daarin binnendringt. Vervolgens bracht ons overste Meyberg naar een zoogenaamd 'steunpunt' een hoogst belangrijk verdedigingspunt in den loopgravenoorlog. Deze 'steunpunten' worden gewoonlijk opgesteld tusschen de verschillende te verdedigen linies, hier in casu de eerste en tweede linie. Zoo'n steunpunt is heelemaal als een soort loopgravenfort gebouwd, wordt met mitrailleurs versterkt, en is zoo rondom geheel gewapend zeker niet gemakkelijk te nemen. Ten slotte wees overste Meyberg ons nog een zoogenaamd 'mitrailleursnest'. Dit is een holle heuvel temidden van andere zandheuvels die daar eveneens kunstmatig zijn aangebracht. Dit dient om de vliegers boven het terrein te misleiden, zoodat deze niet kunnen onderscheiden, wat de looze heuvel is. In dezen hollen heuvel nu bevinden zich de mitrailleurs. Op de nadering van den vijand kunnen de soldaten van buiten uit met een stok een soort van luifel geheel met heiplaggen overdekt, neerlaten, zoodat hun machine-geweren open komen. Hiermede waren wij aan het einde van onzen interessanten tocht. De heer Henry van der Schrieck als lid van het hoofdbestuur der- vereeniging 'Ons Leger' dankte overste Meyberg voor zijn prettig geleide en leerzame informaties. Zeker had de vereeniging met deze excursie weer haar doel nagestreefd, het sympathie-gevoel voor ons leger te versterken. Deze morgen had ons allen doen zien, hoe ons leger waakzaam blijft voor de verdediging van het land. Wij allen hopen en bidden, beide de heer v. d. Schrieck, dat ons vaderland buiten den oorlog mag blijven, maar als ook ons het lot zou treffen, dan weten wij toch zeker, dat ons leger ons tot het uiterste zal verdedigen. Met den wensch dat speciaal Ede spoedig van de gevreesde Spaansohe ziekte mocht bevrijd worden, besloot de heer van der Schrieck zijn dankwoord, dat luide instemming vond bij de in, een kring geschaarde aanwezigen, die daarbij een driewerf hoera uitbrachten op overste Meyberg. Deze excursie bracht allen een groote voldoening en zal er zeker veel toe bijdragen om leger en volk nader tot elkander te brengen."
Jeugdherinneringen H.J. Nijenhuis
H.J. Nijenhuis is een bekende auteur geweest van historische boeken over Ede. [ meer van Nijenhuis ] [ overzicht boeken ].
In het boek 'Een onafzienbaar speelterrein' schrijft hij in de Edesche Courant van 25 augustus 1982:
"Wat ouder geworden, als schooljongens werd de heide op vrije dagen, een openbaar speelterrein. Als men vanaf de Kreelseweg, de Tra en dus ook de heide had bereikt, lagen eveneens links van het fietspad allereerst de loopgraven. In navolging van de bittere stellingoorlog in Noord-Frankrijk waren deze door militairen tijdens de mobilisatiejaren 1914-1918 aangelegd.
De opzet was tweeledig, de soldaten bezig te houden en bij oefeningen de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen. Ruim twee meter diepe gangen met talrijke kruisingen kwamen uit bij de ondergrondse verblijfplaatsen. Om het geheel compleet te maken was de oostelijke zijde van dit loopgravengebied voorzien van uitgebreide prikkeldraad-versperringen, waar menige jongensbroek een winkelhaak heeft opgelopen.
Al met al een ideaal oord voor een stel jongens om verstoppertje of rovertje te spelen. De steile, met hei en gras begroeide wanden van deze loopgraven leenden zich bovendien prachtig tot vuurtje stoken: “boddeken” noemden wij dat opwindende spel. De vlammen kropen knetterend omhoog en dan was het de kunst die zover te laten komen dat je, gewapend met takken het vuur nog juist op tijd kon bedwingen.
In de twintiger jaren raakten de loopgraven in verval: militaire autoriteiten keken er niet meer naar om, maar wel ondernemende mensen uit de omgeving van de “Bunschoten”. Met de kruiwagen trokken zij naar de hei om zich het zware stuthout van de onderkomens, die geleidelijk in elkaar zakten en prima brandhout opleverde, te ontfermen. Voor hen die dit stukje hei nog weten te vinden, vormen slechts wat vage greppels sporen van de plek waar eens de Edese jeugd hartstochtelijk speelde."