Omdat de Duitsers het metaal nodig hadden voor de oorlogsvoering, werden overal in Nederland de kerkklokken verwijderd en meegenomen naar Duitsland. De Duitse rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart vaardigde op 23 juli 1942 de tweede metaalverordening (Metallgutverordnung) uit. Deze hield onder andere in dat de kerkklokken gevorderd gingen worden, ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie. Op 11 oktober van datzelfde jaar refereerde Seyss-Inquart in een rede aan zijn besluit. Hij zei onder meer dat het een ‘volkomen natuurlijke maatregel was’ en dat het ‘reeds voor eeuwen’ op die manier werkt.
Een bekend geval van klokkenroof in Gelderland betreft de klok van de Oude Kerk in Ede. Dit is zo bekend geworden, omdat het weghalen van de klok gefilmd is door omstanders. Het weghalen van twee van de drie klokken uit de Oude Kerk gebeurde op 24 december 1942. De derde klok werd vier dagen later weggehaald, dit is helaas niet gefilmd. Na de Bevrijding begon het gemeentebestuur met de zoektocht naar de drie geroofde klokken. De klokken bleken echter onvindbaar en in 1949 werd een fonds opgericht om geld in te zamelen voor nieuwe klokken. Het geld werd vrij snel bijeengebracht en op 18 juni 1949 luidden er voor het eerst sinds 24 december 1942 weer twee klokken in de Oude Kerk.